Maak je net als ik áltijd teveel risotto? En vind je het net als ik zonde om weg te gooien maar vind je het net als ik ook niet zo’n succes om risotto nog een keer op te warmen en er dan opnieuw van te eten? Nou, wij zijn niet de enige! De Italianen delen deze meningen ook al heel lang en daarom is al lang geleden de arancini ontstaan. Ofwel: de risottobal. Perfect om een restje risotto een tweede leven te geven. Een leven dat misschien nog wel een hoger jubelend *GOEIE GOD WAT IS DIT LEKKER* gehalte heeft dan risotto zelf, wat ik ook al zalig vind. Je begrijpt: dat beetje teveel gemaakte risotto is vanaf nu niet meer zonde. Ook is het maken van arancini een stuk makkelijker dan je misschien denkt. Extra bonus: zonder frituurpan of airfryer (hebben wij niet) kun je dit maken! How to: ik leg het je uit!
Ingrediënten
restje risotto
1 bol buffelmozzarella
1 ei
paneermeel
peper en zout
frituurvet (rijst- of zonnebloemolie)
mayonaise
Shiracha saus
sap van een halve citroen
peper en zout
Zo maak je het
Klop het ei los in een schaaltje en schud het paneermeel uit in een ander laag schaaltje of pastabord. Snijd de mozzarella in blokjes. Neem een handje risotto, leg een blokje mozzarella in het midden en rol er een balletje rijst omheen, de grootte van een pingpong bal. Druk rondom aan en haal door het ei en vervolgens rollend door het paneermeel.
Laat de balletjes even hard en stevig worden op een bord in de koelkast.
Klop ondertussen een dipje van (het grootste deel) mayonaise, aangevuld met Shiracha saus, sap van een halve citroen en wat peper en zout. Je kunt ook truffel-mayonaise pakken als je dat lekkerder vindt.
Bak de arancini goudbruin in een pannetje met hete olie, of als je het hebt in een frituurpan of air-fryer. Dit duurt ongeveer 5 minuten als de temperatuur rond de 180 graden Celsius is.
Serveer de arancini met de mayonaise.
Een heerlijk hapje rond borreltijd met een fijn glas frisse witte wijn als een strakdroge riesling of een minerale wijn bergwijn uit Alto Adige. Bon Appétit!
