stukjes enzo

‘Maar wat is dan je échte baan?’

Ik werk al zo lang ik me kan herinneren in de horeca. Nou ja, je herinnert je natuurlijk al dingen vanaf je derde of vierde levensjaar. Toen werkte ik dus nog niet in de horeca. En überhaupt werkte ik nog niet, het zal je verbazen. Maar bij wijze van spreken, werk ik al zo lang ik me kan heugen in de horeca. Op mijn 15e had ik mijn eerste baantje. In een bejaardentehuis. Lunch wegbrengen, boodschappen bezorgen, bedden verschonen en theerondes doen. Verschrikkelijk vond ik het. Dit kwam niet door het horeca-achtige werk. Het kwam door de oudjes. Het gros was chagrijnig en sommige zelfs angstaanjagend. Zeker voor een vijftienjarige. Ik liep als een muis de kamers binnen in de hoop dat ze me niet hoorden. Dat sluipen, in combinatie met de doofheid van 99% van de inwoners van een bejaardentehuis, zorgde ervoor dat ik een methode vond om zo geruisloos en onopvallend mogelijk te kunnen functioneren. Maar erg leuk vond ik het niet.

Liefde op het eerste gezicht

Dus al snel, diezelfde zomer, liep ik op de bonnefooi naar binnen bij een restaurant bij ons in het dorp. Het was liefde op het eerste gezicht. Zowel met het werken in de spoelkeuken (ja, ik vond de afwas leuk!), als met het helpen met simpele voorgerechtjes, als het later – toen ik de bediening in ging – in de watten leggen van gasten, als de gezelligheid die bij horeca komt kijken. Ik leerde wijn drinken, ik leerde proeven en alles eten, ik leerde nieuwe smaken, etiketten, ingrediënten en ook heel veel nieuwe mensen kennen. Er ging een wereld voor me open en de keuze in 6-VWO was makkelijk: hotelschool, dat ga ik doen. Zo gezegd zo gedaan.

Horeca-meisje

Na mijn hotelschool en heel wat horeca baantjes en stageplekken (onder andere bij De Librije in Zwolle) later, was ik klaar met mijn studie. En dan moet je óf verder studeren of gaan werken. Ik koos voor het laatste. In de horeca. Tja. Ik vond en vind het leuk en ben het gewoon altijd blijven doen. In 2011 verhuisde ik naar Zuid-Afrika om daar, samen met mijn vriend, een B&B te runnen. Vijfsterren ontbijtjes maken en uitserveren, gasten in de watten leggen, tripjes in Zuidelijk Afrika uitstippelen en ondertussen heel hard genieten van het land. Momenteel, weer terug in Nederland, werk ik voor Hotel de Goudfazant, een dynamisch, druk en heel fijn restaurant in Amsterdam-Noord. Ik heb geen spijt dat ik niet verder heb gestudeerd. Het enige wat ik me kan bedenken wat ik misschien had kunnen doen is een studie Nederlands, journalistiek of iets met communicatie. Maar nog altijd vind ik gastronomie stiekem veel leuker.

‘Maar wat is dan je échte baan?’

Deze vraag, en veel gerelateerde vragen, krijg je gesteld als je werkzaam bent in de horeca, en ouder dan 21 bent. Men gaat ervan uit dat horeca eigenlijk alleen voor studenten is. Als bijbaan. Het telt voor veel mensen niet mee als echte baan. ‘Je kunt altijd nog kok worden’, is ook zo’n leuke oneliner die ik jaren geleden hoorde, van een moeder mopperend op haar puberzoon die zijn best niet deed op de middelbare school. Nou zijn er weinig beroepen die meer motivatie en onuitputtelijke energie vragen dan kok zijn. Of horeca in het algemeen. Dus als je zoiets roept over een ongemotiveerd kind, dan ben je dus gewoon slecht geïnformeerd, en misschien ook een tikkeltje hautain. Ik krijg vaak de vraag wat ik studeer (dat is dan weer vleiend want dat betekent dat men me jonger schat dan ik ben), en wat ik hierná dan wil doen? ‘Want hey, je blijft toch zeker niet je hele leven buffelen in de horeca? Met werken in de avond enzo? Wat is je plan voor hierná?’ Ik vind dit soort vragen (van mensen die ik amper ken – van vrienden is het prima) eerlijk gezegd best wel brutaal. En ongepast. De gasten die dit soort vragen op je afvuren, zijn vaak dezelfde gasten die het onderste uit de kan willen: voor een duppie op de eerste rij. Waardoor ik weer denk op mijn beurt: wie gaat er dan voor jou zo hard rennen, als iedereen besluit dat horeca toch geen echte baan is?

Met je hart

Horeca doe je met je hart. Als het er niet in zit, krijg je het er ook niet in. Je kunt natuurlijk leren om met drie borden te lopen, hoe je wijn inschenkt aan tafel en wat het verschil qua smaak en bereiding is tussen duif, eend en kwartel. Wat je niet kunt leren is gastvrijheid. Ja, je hebt gastvrijheidslessen, boeken en zelfs hele cursussen. Maar in the end zit het erin of niet. Of ik het dan niet erg vind dat ik waarschijnlijk nog heel veel jaar heel hard moet werken voor een overzichtelijk (lees: schamel) loon? Nee. Want feit is ook dat ik toch nog heel veel jaar moet werken voor ik met pensioen kan. Net als vele anderen met mij, ook mensen die wel ‘een echte baan’ hebben. Nou, dan doe ik al die jaren liever iets wat ik leuk vind. En fiets ik iedere dag met frisse zin (oké, heel soms tegenzin) naar mijn werk.

Foto: ‘Crew’, Montréal, Canada by Unsplash
Tekst: Aukje Wouters

 

You Might Also Like